23 oktober
2012
Photographs of
the Netherlands East Indies biedt een uitgebreide
inleiding tot een van de belangrijkste collecties van de koloniale
fotografie in de wereld. Het vierde deel in een serie van tien boeken die de collecties van
het Tropenmuseum en de geschiedenis en verhalen die ermee verband houden
bespreken.
door Martin
Broek

Vanaf mijn bureau
staart een vrouw van het Batak Bora volk op Noord-Sumatra me aan. Ze
is gefotografeerd in 1918, heeft mannelijke trekjes en lijkt dwars
door de fotograaf heen te kijken. Een eeuw nadat de foto is genomen
siert ze, traditioneel gekleed en met sieraden getooid, de cover van
een onlangs verschenen boek over de fotocollectie Nederlands-Indië
van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Een genot om dit
fotoboek te lezen en vooral om te bekijken.
Photographs
of the Netherlands East Indies bevat 120 foto's, slechts een fractie van de collectie van het
Tropenmuseum. Die bestaat namelijk uit 2.645 historische fotoalbums,
325.000 foto's, 120.000 negatieven, 26.000 dia's en 10.000 andere
objecten, zoals ansichtkaarten en doorzichtige plaatjes. De enorme
collectie is volledig tot stand gekomen door schenkingen. De oudste
prent stamt uit 1844. Het is een opgedirkte jongen die erbij staat
alsof hij geschilderd wordt.

In 1873 werd de
allereerste foto in de collectie opgenomen, een portret van botanist
C.L Blume.

Foto's brengen mensen
gemakkelijker bij je thuis dan een tekst. Dat is ook met dit boek het
geval. Je merkt het al bij het eerste vluchtige doorbladeren,
poserende mensen die jou aanstaren. Spontane foto's, zoals we nu veel
maken, waren in het begin van de fotografie niet mogelijk; er was
sprake van lange belichting en een uitgebreide voorbereiding. Het
hele boek bevat slechts één kiekje. Het is Elly
Maagdenberg, op de voorgalerij van pension Haverkamp in Jakarta.
Maagdenberg werd geboren in 1921, de foto wordt gedateerd tussen 1932
en 1938.

Dit fotoboek past het
Amsterdamse Tropeninstituut wonderwel. Het instituut is gevestigd in
het grote, uit de koloniale tijd stammende gebouw, waarin ook het
Tropenmuseum en het Tropentheater zijn gevestigd. Het museum haalt
met exposities, activiteiten voor scholieren en de overbekende
opstelling van kleine 'derde wereld' huisjes, werelden en mensen van
ver weg dicht naar je toe.
Het museum heeft zich
in de loop der tijd ontwikkeld van een instelling in dienst van het
koloniale beleid, bedoeld om het economische belang van de koloniën
te onderstrepen, naar een instelling gericht op
ontwikkelingsvraagstukken en met name op het overbrengen van daaraan
gerelateerde onderwerpen (op kinderen).
Een fotocollectie past
daar goed bij. Ze past ook binnen de recente keuze van het museum om
zich te richten op wereldcultuur, waarbij een balans wordt gezocht
tussen koloniale collecties, etnografie, de culturele erfenis en
moderne en populaire kunst.
Door Europeanen,
voor Europeanen
Het boek is meer dan de
kaft aangeeft. Het biedt de lezer niet alleen een indruk van de
fotocollectie over Nederlands-Indië, het is tevens een
beschrijving van het ontstaan van een dergelijke collectie. Bijna een
eeuw lang fotograferen in de tropen, van 1844 tot aan de Japanse
inval, wordt belicht; de toegepaste techniek en de sociale
omstandigheden erachter.
In vogelvlucht laat het
en passant veel aspecten zien van de Nederlandse koloniale tijd.
Volledig is dat beeld niet, in deze omvang is dat onmogelijk. Ruim
honderd foto's lijkt veel, maar het gaat om een eeuw fotografie in
een uitgestrekte archipel en een scala aan mogelijke onderwerpen.
Overigens is het jammer dat het boek geen kaartje bevat waarop
zichtbaar is waar de foto's zijn gemaakt. Mijn eerste indruk is dat
het vooral beelden zijn vanuit Sumatra, Java en Bali.
Ook fotografen komen in
beeld. Zeker in de koloniale beginjaren betreft het veelal pioniers
die kort na de belichting glasnegatieven moeten ontwikkelen. Het doet
denken aan Jacob Olie, de man die eind 19e eeuw het Amsterdamse
stadshart fotografeerde. Olie had een kleine actieradius waardoor
zijn foto's vooral beelden rondom zijn woning op de Zandhoek
bevatten.
Fotografen in Indonesië
bezaten vaak een studio in de stad. Toch gingen enkelen ook met
mobiele studio's op pad. Enerzijds om de rijken in de eigen omgeving
te fotograferen, anderzijds om het landschap, de infrastructuur of de
lokale bevolking op de gevoelige plaat vast te leggen. Tijdens het
lezen ga je ook beter naar de foto's kijken. Een foto van een
huiskamer laat een mix van culturen zien, de begeleidende tekst
verduidelijkt het beeld.

In de loop van de tijd
worden de huizen qua stijl en inrichting Europeser en geslotener.
Interieurs worden dan nog maar weinig in beeld gebracht, en zelden
zijn er mensen op te zien. Binnen was vaak onvoldoende licht om
niet-stilstaande objecten vast te leggen.
De eerste foto's werden
genomen door Europeanen voor Europeanen. Het beeldmateriaal was zeker
in de begintijd een belangrijk middel om familie, vrienden en
zakelijke partners in Nederland te laten zien hoe het hen in Indië
verging. Op foto's verschijnen Indonesiërs vaak als entourage
van hun heer, of als baboe (oppas) naast een kind.
In 1888 verscheen de
eerste Kodak-camera waardoor het maken van foto's eenvoudiger en de
techniek voor een grotere groep toegankelijker werd. Het aantal
amateurfotografen groeide gestaag, het aanbod van foto's nam toe.
Nadat begin 20ste eeuw de economie in de archipel opbloeide en het
aantal Europeanen navenant toenam, groeide het aantal fotografen nog
sterker.
Opbouw
Het boek is Engelstalig
en daarmee een aanvulling op de Nederlandstalige website waarop
de foto's en beschrijvingen ook te vinden zijn. Het is hier en daar
smullen van enthousiaste en kritische beschouwingen over de foto's en
de fotografie uit een tijd dat het nog pionieren was. Soms wordt het
even een tekst voor ingewijden, maar dan zijn er altijd nog de
foto's: vrijwel allen een genot om naar te kijken.
De opbouw is
thematisch. De eerste twee hoofdstukken belichten de wijze waarop er
gekeken wordt naar het historische beeldmateriaal uit
Nederlands-Indië. Die kijk, de blik, dat perspectief, veranderde
in samenhang met de politieke en bestuurlijke ideeën in Indië.
In de tijd van het cultuurstelsel, toen het vrijwel uitsluitend een
wingewest was met een kleine Europese bevolking, werd er anders
gekeken dan in de periode toen de ethische politiek werd geadopteerd.
Vanaf de eeuwwisseling
werd de bevolking netter behandeld en nieuwe gebieden liefst
goedschiks onder Nederlands bestuur geplaatst, terwijl een heel klein
deel van de bevolking vaderlijk aan de Europese hand naar
ontwikkeling werd gevoerd. Er ontstond zodoende meer ruimte voor een
kritische blik.
De volgende
hoofdstukken zijn opgebouwd rond de thema's officieel en sociaal
leven, bedrijfsalbums, wetenschappelijke foto's, huiselijk leven en
portretten. In al die hoofdstukken komt ook de collectievorming aan
bod en wordt er beschreven hoe het Tropenmuseum aan zijn enorme
verzameling foto's is gekomen.
Ook de eigenaardigheden
van gevers en fotografen worden besproken. Zoals die van de fotograaf Kassian Céphas, de
eerste Indonesiër die professioneel fotograaf werd. Hij maakte
prachtige foto's, maar ook eigenaardige. Zo liet hij zich in 1890,
poserend bovenop de Boeddhistische 9e eeuwse tempel Borobudur, vast
leggen door een medewerker.

Het fotograferen van
diezelfde Borobudur was vijftig jaar eerder de eerste betaalde
foto-opdracht in dienst van de overheid. Jurriaan Munnich legde de
tempel in 1840 vast, maar diens missie mislukte. De Duitse fotograaf
Adolph Schaefer deed hetzelfde in 1845, maar ook dat werd geen
succes.
Pas in de jaren '70 van
de 19e eeuw leidde het werk van van achtereenvolgens Isidore van Kinsbergen en
J.W. IJzerman tot goede resultaten. Die foto's speelden vervolgens
een belangrijke rol in het overhalen van de overheid om de Oudheden
van Java op te laten knappen en te onderhouden. De Borobudur behoort
inmiddels tot het werelderfgoed.
Koloniaal geweld
Aan oorlogsgeweld valt
niet te ontkomen als het gaat om Nederlands-Indië. Er zijn nogal
wat militaire operaties geweest. Het boek bevat een paar
oorlogsfoto's. Eén daarvan is zeer gruwelijk, vooral omdat hij
een beeld laat zien dat op een filmset lijkt. Op de grond liggen
lijken van een slachtpartij in Kuta Reh die plaats vond in 1904. Op
de achtergrond staan marechaussees te kijken alsof het een
jachtpartij betrof.

Een andere foto toont
Nederlandse soldaten die 'Hop naar Soekaboemi EN DAN NAAR HUIS' gaan,
zoals de tekst luidt op de zijkant van de legerwagen waarop zij
zitten. Het kan duiden op het feit dat ze er zin in hebben. Het kan
ook betekenen dat de soldaten geen trek hebben de klus te klaren. Ze
zouden daarmee onderstrepen dat naast de duizenden in Nederland, die
weigerden als soldaat naar West-Indië te gaan, ook bij de
uitgezonden troepen de moraal laag was. In de bijgaande tekst wordt
vermeld dat legerfotografen de opdracht hadden het geweld niet vast
te leggen voor het thuisfront.

De Soekaboemi-foto werd
aan het begin van de eerste politionele actie in 1947 gemaakt door
legerfotograaf Cees Taillie. Politionele actie wordt in het boek
aangeduid met de term 'Police Action', dat een stuk vriendelijker
klinkt dan de Nederlandse term welke inmiddels een ruime betekenis
heeft gekregen. Aangezien de Engelstalige uitgave voor een
internationaal publiek bestemd is, zou enige toelichting niet hebben
misstaan. In de inleiding wordt dit manco weliswaar aangestipt, maar
bij een zo beladen begrip had iets meer zorgvuldigheid gepast.
In de uitgebreide
begeleidende tekst over fotograaf Taillie wordt op neutrale wijze
vermeld dat de Nederlanders in de periode 1946-1949 hebben geprobeerd
de situatie van voorafgaande de Tweede Wereldoorlog te herstellen.
Als je goed leest dan constateer je dat dit met militaire macht is
gebeurd. Cees Taillie schaamde zich later zo voor zijn aanwezigheid
in Indonesië, in 1945 onafhankelijk verklaard, dat hij overwoog
zijn foto's te vernietigen. Gelukkig heeft hij dat niet gedaan en in
2004 aan het KIT geschonken.
Geweld komt ook voor in
de vorm van straf. Tussen 1880 en 1895 kreeg een medewerker van een
tabaksplantage op Sumatra zweepslagen. Het leverde een uitzonderlijk
beeld op waarbij geen enkele vorm van protest zichtbaar is. 'Als we
de foto's moeten geloven dan was er geen sprake van burgerlijke
ongehoorzaamheid', vermeldt de begeleidende tekst.

Armoede
Zowel de rijke Europese
als de rijke Indonesische bevolking – met name de adel –
kon zich fotografie permitteren. Het boek bevat dan ook verschillende
foto's die een arm Nederlands-Indië laten zien. Zoals van een
groep mensen in een Karo Batak huis, gemaakt
tussen 1914 en 1918 door Tassilo Adam. Adam was een Duitse planter,
amateur- en later professioneel fotograaf en filmer, die zoveel
mogelijk van de verdwijnende batak samenleving wilde vastleggen.

Hij liet 150 foto's na
die al begin vorige eeuw in de collectie van het KIT terecht kwamen.
De mensen op de foto hebben allen de ogen gesloten. Dat komt door het
felle licht van het verbrandende magnesiumpoeder dat dient als flits.
Dergelijke foto's 'onderstrepen voor de plaatselijke elite de eigen
welvaart, moderniteit en meerderwaardigheid', zo lezen we.
Nog opvallender is de
foto van een rijtje arbeiderswoningen bij een plantage, genomen in de
periode 1905-1915 door farmaceut dr. H.F. Tillema uit Semarang. De
huisjes waren weinig beter dan die van arme Indonesiërs. Op de
voorgrond een kapotte stoel en een haan, op de achtergrond een
bananenplant die dient als voedselbron.

De duidelijk zichtbare
armoede deed afbreuk aan het prestige dat Europeanen hoog wilden
houden. Tillema was een sociaal bewogen man die door middel van
foto's kritiek uitte op het koloniale bewind. Bij een foto van een
pakketboot van de KPM vermeldt hij bijvoorbeeld: 'Handel en verkeer
plaveien de weg voor cholera tot in de verste hoeken.'
Teuku Umar en
Kartini
Foto's werden niet
alleen in opdracht gemaakt. Er was ook vraag naar beeldmateriaal om
als ansichtkaart naar huis te sturen. Een mooie foto van een
ambachtsman, een 'nobele wilde' in traditionele dracht of een mooie
vrouw deden het goed als postkaart. Ze leveren een beeld van de
inlander dat past bij de wensen van de Europese koper. De foto's
zeggen minstens evenveel over de Europeanen die ze kochten als over
de mensen die erop afgebeeld staan.
Dit soort beelden zijn
ook in een Nederlandse variant te vinden. De lantaarnopsteker van
Katwijk, de visser uit Urk of de boer uit Hindelopen werden volgens
hetzelfde stramien teruggebracht tot de in klederdracht gestoken
mens. Je kan je afvragen wat de Indonesiërs zelf hadden
vastgelegd als ze de middelen en mogelijkheden hadden gehad om
dergelijke postkaarten te maken. In het boek wordt nogal een kwestie
gemaakt van dit exotisme. Alsof menig Javaan ook nu nog de bewoner
van Papua niet het liefst afschildert als een wilde met peniskoker.
Zelf werd ik getroffen
door de beelden van Teuku Umar en Kartini die bij het doorbladeren
opeens van de pagina spatten.

Umar was een
wonderlijke man die een dubbelrol speelde tijdens de strijd om Aceh.
Op de foto wordt hij afgebeeld als Achese guerrilla. Volgens het boek
is de foto genomen in 1881 (op internet wordt 1876 vermeld). Hij
werkte zich later op in het koloniale leger nadat in 1883 een verdrag
tussen Aceh en het koloniale bewind werd gesloten.
In 1884 laaide de
strijd weer op en nam Umar deel aan het neerslaan van de Achese
opstand. In 1896 liep hij over en nam 800 handvuurwapens, 25.000
kogels en 18.000 dollar mee. In 1899 werd hij door de Nederlanders
gedood. In het boek wordt nadrukkelijk betwijfeld of op de foto wel
de bekende Teuku Umar wordt afgebeeld. Het zou een prachtige vondst
zijn. Er is alleen een foto van hem bekend die vele jaren later werd
gemaakt. Daarnaast wordt hij veelvuldig geportretteerd op
geromantiseerde schilderijen.
Kartini is een van de
bekendste Indonesische vrouwen. Een adellijke en enigszins tragische
vrouw die zich heeft ingezet voor de minderwaardige positie waarin
meisjes en vrouwen verkeerden en zich keerde tegen het gedwongen
huwelijk waar ze zelf ook voor vreesde. Het boek bevat een mooi
citaat van Kartini: 'Was ik maar in staat geweest om te fotograferen,
waardoor ik foto's had kunnen maken van onze mensen – op een
manier die alleen ik kan doen, niet op de manier van de Europeaan. Er
zijn zoveel dingen die ik wil laten zien in woorden en in beelden,
zodat de Europeaan de ware beelden van ons Javanen kan zien.'
Kartini wordt afgebeeld
samen met haar zussen Kardinah en Roekmini.

Erotiek
Het beeld van een met
ontbloot bovenlijf en mooi ogend gevormde Balinese wordt door de
schrijvers een erotische prent genoemd. Wat mij betreft gaat het hier
om een vrouwenlichaam dat zich heeft losgezongen van de persoon zelf.
Mogelijk komt dat ook door de duidelijk zichtbare nabewerking.

Opmerkelijk is ook de
ruime datering van desbetreffende foto, tussen 1917 en 1940. Hij is
gemaakt door Thilly Weissenborn, een vrouwelijke fotograaf met een
eigen fotostudio, de zogenaamde Lux Studio in Garut, West-Java.
Weissenborn staat bekend als een fotografe die graag etnische types
fotografeerde en daarmee een geïdealiseerde romantische visie op
Nederland-Indië vastlegde.
De foto van een meisje,
gemaakt door Kassian Céphas, wordt eveneens erotisch genoemd.
Geen moment kan ik me daarin mee laten gaan. De foto is ingekleurd op
een manier zoals mijn vader een zwart-wit foto van mijn moeder in
Egypte liet inkleuren. Het is een gestileerde potloodtekening van een
mooi meisje geworden waar alle fotografische kraak-en-smaak uit
verdwenen is. Toch is hij bijzonder. Dat komt doordat Céphas
de foto van dichtbij heeft gemaakt waardoor de afstand kleiner wordt
en de foto intiemer dan gebruikelijk in die tijd.

De meest erotische foto
is die van een mooi gevormd mannenlijf op het strand. Misschien is
het juist het verrassingselement een dergelijke foto in de collectie
aan te treffen die er een extra lading aan geeft. De persoon is Dewa
Ketut Beng Gunarsa, partner van amateurfotograaf Spies. Spies was de
homoseksuele directeur van de Java Bank in Jakarta, fanatiek
fotograaf en medewerker van de CIA. Hij werd in in 1963 in Laos
vermoord door communistische soldaten.

Fysische
antropologie
In het boek wordt ook
aandacht besteed aan fysische antropologie en etnografie. Het betreft
hier het meten van etnische eigenschappen van Indonesische volkeren.
De slachtoffers van deze 'wetenschap' werden gefotografeerd, het
liefst naast een meetlat. Als die niet voor handen was naast een
onderzoeker. De afdeling die dit onderzoek voor zijn rekening nam,
kreeg in 1953 geen personeel meer en werd in 1962 gesloten. 'Geen
foto uit de collectie is getraceerd. Aangenomen wordt dat ze verloren
zijn gegaan.'
Toch start de schrijver
een ethische discussie over de foto's die de collectie wél
bevat. Ze zouden naar racisme rieken en worden niet langer van
wetenschappelijke betekenis gezien. 'Wat moeten we doen met deze
foto's? Dat ze van wetenschappelijke en historische waarde zijn is
onweerlegbaar, maar zouden we bij bestudering en publicatie van het
beeldmateriaal kunnen stuiten op vergelijkbare problemen als bij de
bestudering van menselijke overblijfselen? Zouden dergelijke fysische
antropologische foto's, vaak verkregen onder dubieuze omstandigheden
en verzameld met een specifieke doelstelling, online moeten worden
gezet?'
Er wordt gedacht aan
teruggave. Maar aan wie? Ook is sprake van vernietiging. Mij doet een
dergelijke discussie wat vreemd aan. Het zijn foto's en geen
lichaamsdelen. Het zijn voorbeelden uit een 'wetenschappelijke'
benadering van de bevolking van de veroverde koloniën. Het
verbergen of zelfs vernietigen ervan is vooral het wegwerken van een
walgelijke praktijk. Alleen al daarom moeten de foto's bewaard en
openbaar toegankelijk blijven.
Kracht
Opvallend is de kracht
van de gepubliceerde foto's. Ze vallen op door een heldere compositie
en uitstraling. Het is beeldmateriaal dat ook nu nog tot de
verbeelding spreekt. De meeste zijn meer dan een eeuw oud en
zwart-wit, bruin of sepia. Ze tonen aan dat fotografie meer is dan
techniek: het is ook kijken, een gevoel voor emotie en vorm.
Het boek biedt veel
meer dan een impressie van de fotocollectie van het KIT. Het gaat
voor een deel ook over de geschiedenis van de fotografie. De eerste
fotografen maakten onder moeilijke omstandigheden hun beelden. De 120
foto's laten honderd jaar koloniale geschiedenis zien door de ogen
van de fotografen en hun opdrachtgevers en geschreven door
deskundigen die zich een weg hebben gebaand door stapels fotoboeken,
losse foto's en daarbij behorende informatie.
Het bevat een index,
literatuurlijst en notenapparaat. Toch is het daarmee geen boek voor
de vakbroeders geworden. De uitgebreide tekst geven de foto's context
en daarmee extra kracht. Ga je naar Bali en aanschouw je de medische
rituelen, dan kan je de priester die twee keer wordt afgebeeld
vermoedelijk moeilijk uit je gedachten zetten.

Toch denk ik bij het
woord Batak allereerst aan Tongam, de jongeman die destijds in
Jakarta was ondergedoken terwijl ik de stad bezocht. Hij moest zijn
voet laten genezen waarop een legerofficier de poot had neergezet van
de stoel waarop hij zelf was gaan zitten. Daar kan geen foto tegenop.
Wel is bij mijn beeld van de bataks het gezicht toegevoegd van de
vrouw op de cover van Photographs
of the Netherlands East Indies dat een waar geschenk is, met foto's die spreken.

titel: Photographs of The Netherlands East Indies
auteurs: Janneke van Dijk, Rob Jongmans, Anouk Mansfeld, Steven Vink, Pim
Westerkamp & Wimo Ambala Bayang
uitgever: KIT Publishers
uitgave: Hardcover, 120 pagina's
isbn: 978 94
6022 193 4
prijs: €
34,50
-
Deel dit artikel op
FB
en Twitter.
●
Meer
achtergrond 2012
-
- - - - - - - - - - -
-
- - - - - - - - - - -
Geef
je mening:
ernst - July 10, 2020 - 11:18 am hallo
martin - March 09, 2016 - 11:35 am Onzin verkopen daar is het www ook goed voor. Het Instittut behoort tot de mooiste musea in Amsterdam. Alle VPRO-kindertjes uit Nederland (bestaan die nog, nu ook Achterwerk al is verdwenen?) zijn er geweest. Scholen krijgen er lessen in de straatcultuur van Mumbai, Wereldwijde feesten e.d. Het is een instituut om te vieren niet om in een oekje te schoppen. Dat doet de regering al.
In 1949 werd dit historische besluit bezegeld met een naamswijziging. Voortaan heette het instituut Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT).
ikke! - November 04, 2012 - 06:44 pm Oh Martin toch! Ook Gij(!) verbloemt de boel: De K van KIT staat niet voor Koninklijk etc.... Nee, het behoort te zijn: Koloniaal Instituut voor de Tropen! Slordig hoor.
Groeneveld - October 28, 2012 - 07:17 am ....
verklaar je nader vlaflip ....
rampetampspoed was er toch - altijd - al ....
http://www.youtube.com/watch?v=338XMzOBTxM&feature=plcp ....
....
http://www.youtube.com/results?search_query=zionisme&oq=zionisme&gs_l=youtube-reduced.3..0l4.122523.124789.0.125155.8.6.0.2.2.0.194.530.5j1.6.0...0.0...1ac.1.AVPGGIHeOlg ....
....
Flip - October 27, 2012 - 11:35 am Indië verloren, rampspoed geboren.
martin - October 26, 2012 - 12:15 pm Als er dan toch ook nog een muziekje bij moet dan past dit net iets beter. Moderne gamelan voor de liefhebber: http://youtu.be/0j38Zxbyf1g
alex - October 23, 2012 - 08:47 pm Groeneveld, als we jou toch niet hadden!
Groeneveld - October 23, 2012 - 08:41 pm ....
http://www.ozziekotani.com/
....
http://www.youtube.com/watch?v=4TyfGV6IiV4
....
Home
.
.
|