Naar archief

UIT: NN #72 van 14 december 1990  

Steunpunt zetten 

In 1971 kwam H.O.T. Finkensieper als psychiater in dienst bij de Heldring Stichting in Zetten. Een tehuis voor 'zéér moeilijk opvoedbare meisjes', dat halverwege de jaren '70 de bijnaam kreeg van 'afvalbak van justitie en kinderbescherming'. Drie jaar later kwam het eerste zwartboek 'Zetten zat gezeten' uit, van onder andere de Belangen vereniging Minderjarigen waarin getuigenverklaringen waren opgenomen over het gebruik van isoleercellen, het platspuiten door F. van bewoonsters, zijn seksuele praktijken en het gewelddadige optreden van medewerkers.  

Vanuit Zetten kwam geen ontkenning van de aantijgingen. Het ministerie van Justitie trok, ondanks dat, de officiële goedkeuring echter niet in. Onder druk van alle publiciteit en de kritiek op hun beleid vroeg Zetten het ministerie van justitie een onderzoekscommissie in te stellen die een 'objectief onderzoek zou moeten doen naar het pedagogisch en psychiatrisch beleid van de inrichting'. 

Dit resulteerde in januari 1975 in de Commissie Dijkhuis. Na anderhalf jaar kwam deze commissie tot de eindconclusie dat er verbeteringen in de Heldring Stichting mogelijk waren. Hiervoor was echter geld nodig dus kreeg Zetten in 1977 de Z.I.B. status (Inrichting voor zeer intensieve behandeling), wat hen minimaal 5 miljoen extra subsidie opleverde.  

Er werd met geen woord gesproken over het gebruik van de isoleercellen, het platspuiten door Finkensieper van bewoonsters, het gebruik van koude douches en dwangbuizen, het overmatig medicijngebruik, het gewelddadig optreden van medewerkers van Zetten, de seksuele praktijken van Finkensieper en zijn positie binnen de inrichting. Hij was inmiddels opgeklommen tot algemeen behandelend geneesheer. Medewerkers van Zetten die tegen de gang van zaken protesteerden kregen ontslag. Finkensieper (F.) regeerde als een absoluut alleenheerser. 

In 1985 vond er een gesprek plaats tussen de Belangen vereniging Minderjarigen (BM), de regionale inspectie voor de geestelijke gezondheid in Gelderland en ambtenaren van de toenmalige inspectie van het ministerie van Justitie. De BM legde 16 getuigenverklaringen van bewoonsters en ex-bewoonsters van Zetten op tafel, die opnieuw betrekking hadden op het gebruik van de isoleer, het platspuiten, het overmatig medicijn gebruik, het gewelddadige optreden binnen de instelling en de seksuele praktijken van F. Aangezien de getuigenverklaringen anoniem waren, stelden beide inspecties dat 'indien de klachten niet concreter gestaafd konden worden, er geen mogelijkheid was om tot nader onderzoek over te gaan'. Dit resulteerde in juni 1985 in een tweede zwartboek over Zetten, 'Op zoek naar een plek waar ik kan blijven', waarin onder andere de 16 getuigenverklaringen waren opgenomen. 

In datzelfde jaar werd Finkensieper benoemd tot algemeen directeur van Zetten. In maart 1988 volgde de eerste niet-anonieme aanklacht tegen F. In een concept aan de klaagster stelde het bestuur dat 'het bestuur van de vereniging van de Heldring Stichting besloten had niet nader in te gaan op het verzoek stappen te ondernemen tegen de algemeen behandelingsdirecteur F.' Tevens kreeg de klaagster de suggestie eventueel een klacht in te dienen bij het openbaar ministerie. De conceptbrief vervolgde: 'Van de laatst genoemde instantie zult u echter het bericht ontvangen dat de strafbare feiten, zoals door u omschreven, 12 jaar na het plegen daarvan zijn verjaard en dat vervolging derhalve niet zal worden ingesteld'. 

In de definitieve versie van de brief, op 2 juni 1988, was de laatste alinea verdwenen en werd F. niet meer 'algemeen behandelingsdirecteur' genoemd. Als algemeen directeur behoorde hij namelijk geen behandelde functie meer te hebben. (Uit tal van papieren bleek echter dat F. die functie nog wel uitvoerde.) In oktober 1988 publiceerde Annie Bijnoord zwartboek nummer 3 'Krassen', een autobiografische roman waarin ze onder andere vertelt over haar persoonlijke ervaringen in Zetten en met Finkensieper. 

Begin december 1988 schorste het bestuur van Zetten Finkensieper, vanwege twee klachten die bij hen waren binnengekomen over de seksuele praktijken van F, waarna hij op 1 februari 1989 werd ontslagen. Op 27 februari werd F. gearresteerd na aanleiding van 12 niet-anonieme aangiften die betrekking hadden op verkrachtingen en ander seksueel en psychisch geweld. Op 6 juni 1989 was de eerste zittingsdatum van het strafproces tegen Finkensieper. Het O.M. bleek 'vergeten' te hebben een dagstempeltje te zetten op de dagvaarding, die hem in voor arrest had moeten houden. Het gevolg was dat F. op 11 juni 1989 op vrije voeten werd gesteld. De nieuwe datum van het strafproces tegen F. werd 6 september 1989. De verdediging van F, Mr. Suterius, wist het voor elkaar te krijgen het proces tot drie keer toe uit te stellen. Het strafproces begon uiteindelijk op 16 mei 1990. 

In de tussentijd was F. door het medisch tuchtcollege voor de rest van zijn leven van al zijn medische bevoegdheden ontheven. Daarnaast had er een kort geding plaats gevonden waarin zes slachtoffers van F. een voorschot van f 3000 eisten op de financiële claims die waren ingediend wegens het aan hen berokkende leed. Deze eis werd ingewilligd. In hoger beroep beweerde F. echter niet over voldoende middelen te beschikken om de voorschotten en de proceskosten te betalen. Justitie verhaalde vervolgens de proceskosten op F. z'n slachtoffers. 

Op 8 februari vond er, uit protest tegen het uitstellen van het strafproces tegen F, een actie plaats bij het huis van F. Tijdens deze actie bleek dat F, ondanks zijn ontslag f.12000 per maand aan ziektegeld ontving. Op 26 april 1990 namen enkele ex-bewoonsters van Zetten het initiatief tot het opzetten van een steunpunt slachtoffers Zetten, uit solidariteit met en ter ondersteuning van alle slachtoffers van F. en van de gehele Nederlandse kinderbescherming. 

Op 16 mei 1990 begon het strafproces tegen Finkensieper waarin hij, conform de eis, werd veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf wegens ernstig seksueel misbruik van bewoners in de Zettense inrichting. In hoger beroep werd 8 jaar geëist. De uitspraak kwam op 14 november en was 6 jaar. Hiertegen heeft F. cassatie laten aantekenen. Hij loopt nog steeds vrij rond. 

het steunpunt 

Het steunpunt bestaat uit een groep mensen met verschillende achtergronden die misstanden binnen de hulpverlening wil aankaarten en waar mogelijk slachtoffers van machtsmisbruik wil ondersteunen. De manier waarop dit gebeurt is door middel van advertenties, de telefoonlijn en waar mogelijk persoonlijke ondersteuning. Het steunpunt zou meer willen doen maar is daarvoor afhankelijk van faciliteiten (financiën) en voldoende menskracht. De bedoeling is dat het steunpunt ook na de definitieve veroordeling van F. blijft bestaan. 

Het steunpunt kiest voor acties als die ter ondersteuning zijn van een bepaalde eis, als andere middelen zijn uitgeput. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het afdwingen van het gesprek met het bestuur van Zetten. Allereerst was er om een gesprek gevraagd. Toen dit geen effect opleverde zijn ze tot de bezetting overgegaan.  

Als gevolg van de actie kwam er een gesprek waarin het volgende van het bestuur werd geëist: publiekelijk aanbieden van excuses aan de slachtoffers, het publiekelijk afstand nemen van F. en zijn weerzinwekkende praktijken, openbaarheid van gedwongen medicijngebruik, het gebruik van isoleercellen, de namen van fabrikanten (multinationals) die hun zakken hebben gevuld ten koste van kinderen waardoor zij zich medeplichtig hebben gemaakt aan gedwongen kinderarbeid, een onderzoek naar andere personeelsleden die zich direct of indirect schuldig hebben gemaakt aan dezelfde praktijken van Finkensieper. 

Het bestuur is nog steeds bezig met nadenken over de antwoorden. 

GESPREK MET MIEKE EN FRED VAN HET STEUNPUNT

Op maandag 10 december had NN een gesprek met Mieke en Fred van het steunpunt. Bij binnenkomst waren ze nog in een ander interview verwikkeld, en er liggen nog meerdere aanvragen voor gesprekken. Na het eerste interview kwam er een vrouw binnen die even haar verhaal kwijtwilde, en natuurlijk waren er nog de telefoontjes. Gelukkig was er daarna dus tijd voor NN. In het gesprek kwamen de volgende punten aan de orde: De visie van het steunpunt op hulpverlening, de functie en werkwijze van het steunpunt en de toekomstperspectieven.

hulpverlening

Hulpverlening is in de visie van het steunpunt noodzakelijk. De kritiek op de huidige hulpverlening is echter dat er misbruik wordt gemaakt van de machtspositie die deze instellingen vaak hebben. In privé praktijken is het daarbij zo dat de verantwoordelijkheid van machtsmisbruik ligt bij de desbetreffende therapeut. Bij instellingen is er echter sprake van een geheel systeem, die het machtsmisbruik mogelijk maken. De medewerkers moeten zich inpassen in het systeem, wat ook al een vorm van machtsmisbruik is.

Mieke geeft als voorbeeld het gestuurd worden van tehuis naar tehuis, van kinderen. Op die manier leren kinderen geen (zelf)vertrouwen en (zelf)respect te ontwikkelen. Daarnaast kunnen er geen vertrouwensbanden ontstaan waardoor de kinderen uiteindelijk belanden in een inrichting voor zeer intensieve behandeling. Op een gegeven moment worden ze de straat opgezet, en mogen ze het zelf gaan uitzoeken. Kortom er is sprake van afbraak in plaats van opbouw.

Kinderen worden ondergeschikt gemaakt aan de structuren. Op die manier wordt machtsmisbruik 'gelegaliseerd'. Verantwoordelijkheden worden op elkaar afgeschoven waardoor er niemand is die kan worden aangesproken. Het steunpunt ziet het niet tot haar taak om hiervoor zelf alternatieven te ontwikkelen. Zij willen een verandering bewerkstelligen door mensen in verantwoordelijke posities te informeren over misstanden in hun circuit, en hen op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

Fred noemt dit een zeer belangrijke taak. Hij heeft regelmatig gemerkt dat mensen in sleutelposities, zoals kinderrechters en jeugdpsychiaters, zeer slecht op de hoogte zijn van misstanden in het jeugdwelzijnswerk, wat zeker schokkend is te noemen. Hij noemt hierbij het voorbeeld van zedendelicten, die na 12 jaar verjaard zijn. Kinderen hebben vaak langer de tijd nodig om de ervaringen op jonge leeftijd voor zichzelf zo op een rijtje te hebben dat ze er op latere leeftijd op juridisch gebied daadwerkelijk iets mee kunnen doen.

Alleen al door het feit dat het steunpunt bestaat wordt er aangegeven dat er misstanden zijn. Mensen kunnen hier terecht om steun te krijgen en om de aandacht te kunnen vestigen op wat hen is overkomen.

De functie van het steunpunt is tweeledig. Aan de ene kant het steun verlenen aan mensen die iets willen ondernemen tegen de misstanden die hun zijn overkomen in de (jeugd)hulpverlening. Aan de andere kant een soort van controle uitoefenen op hulpverleningsinstellingen. Hieronder valt ook het onderzoek doen naar instellingen en het publiceren van artikelen.

Voor dit laatste punt onderhoudt het steunpunt onder meer contact met andere instellingen. Er is (nog) geen sprake van een uitgebreid communicatie netwerk. Daarvoor is eerst een wederzijdse vertrouwenspositie nodig. Contacten die het steunpunt opdoet probeert zij daarom in ieder geval goed te onderhouden met de bedoeling dat daar een wederkerig contact mee ontstaat.

steun

Wat betreft het verlenen van steun maakt het steunpunt gebruik van de telefoonlijn. Voor veel mensen is het genoeg om alleen al hun verhaal eens kwijt te kunnen. Als mensen stappen willen ondernemen tegen hetgeen hen is aangedaan, geeft het steunpunt suggesties en kan er eventueel ook persoonlijke begeleiding plaatsvinden. Het steunpunt zou graag iedereen willen begeleiden maar daar is eenvoudig de menskracht niet voor. We proberen daarom voorlopig de inloop in het Steunpunt te beperken. Daarnaast gebeurt het ook dat aan mensen die bij het steunpunt aankloppen gevraagd wordt of ze contact zouden willen met een andere instantie (bijvoorbeeld 'Blijf van mijn lijf') als hier redenen voor zouden zijn.

Mieke legt uit dat het zeker niet de bedoeling is mensen 'door te verwijzen'. In de hulpverlening is het namelijk een veel gehoorde klacht dat mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Bij het steunpunt behouden mensen hun eigen verantwoordelijkheid. Het steunpunt kan alleen maar steunen. Als iemand contact meteen andere instantie zou willen, wordt er echter wel voor hen gekeken of iemand daar terecht kan om te voor komen dat iemand weer een keer haar/zijn verhaal voor niets moet, vertellen.

finkenspier

Wat betreft de zaak Finkensieper is het nog maar de vraag of er tot aan de cassatie, die waarschijnlijk over een half jaar wordt behandeld, actie wordt ondernomen. Het is in ieder geval overwogen om een kortgeding aan te spannen om een straatverbod te bewerkstelligen voor F. daar deze momenteel filosofie. colleges volgt in Nijmegen. Het is de vraag of dit wordt gedaan daar het aangaan van een kort geding veel hoop oproept bij de slachtoffers. Als het echter wordt verloren is de klap zeer groot. De publiciteit rondom F. is überhaupt een hele belasting voor de slachtoffers.

Daarnaast moet er zeer zorgvuldig worden omgegaan met stappen die het steunpunt nu zal zetten om te voorkomen dat er dingen gaan gebeuren die in het nadeel werken van de zaak Finkensieper. Mieke voegt hieraan toe dat de publiciteit in hoger beroep er mede voor gezorgd had dat F. in hoger beroep minder straf kreeg dan was geëist.

toekomst

Tussen 20 december en 4 januari gaat het steunpunt dicht. In die tijd zullen zij zich gaan beraden over de prioriteiten van het steunpunt voor de komende jaren. Fred: 'Nou ja, in ieder geval komend jaar.') De noodzaak van het steunpunt is zeker aanwezig, dat werd al snel duidelijk na de start van het steunpunt. Machtsmisbruik gaat veel verder dan alleen Zetten. Naast seksueel misbruik, ook het gebruik van isoleercellen, van medicijnen, van vernederingen en geweld. Instellingen waarin wordt afgebroken in plaats van opgebouwd.

Fred noemt daarnaast ook het functioneren van klachtenregelingen. Er bestaan wel mogelijkheden tot het indienen van klachten. Het gebruik maken van is echter wat anders, ook omdat mensen daarvoor vaak afhankelijk zijn van medewerkers van de inrichting waar ze een klacht voor hebben. Ook moet er gesproken worden over de menskracht en de financiën. Het steunpunt bestaat uit een vaste kern van zo'n 6 mensen. Het werk is zeer intensief en belastend voor de medewerkers daar ze vaak geconfronteerd worden met heftige emoties. Daarom is het belangrijk dat er meer mensen bij komen.

Wat de financiën betreft is het steunpunt afhankelijk van donateurs. Mieke en Fred vinden het eigenlijk belachelijk dat een club als het steunpunt, na alle publiciteit die er is geweest, nog steeds zelf actief op pad moet gaan om financiën te krijgen in plaats van dat er eens een club, een fonds, een overheidsinstantie opbelt met "Hé, te gek wat jullie doen, kunnen we financieel wat bijdragen?" Het bestaansrecht van het steunpunt heeft zich in ieder geval al bewezen.

(Voor dit stuk is gebruik gemaakt van diverse krantenartikelen, de brochure van de steungroep en het interview met Fred en Mieke.)

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1990